Datum interview 2021
Goochelen doet Hans Kazàn nog steeds, maar nog vaker staat hij op de bühne met inspiratiesessies voor ondernemers, over de weg naar motivatie en succes. “We wonen al twintig jaar in Spanje, maar vrijwel maandelijks kom ik terug naar Nederland voor zo’n sessie. En natuurlijk vraagt de zaal na afloop dan toch nog om een truc. En dat doe ik graag, hoor. Ook op de festivals Zwarte Cross en Lowlands heb ik nog mogen optreden. Toch wel bijzonder dat die jongere mensen me allemaal nog kennen en zo enthousiast reageren.”
Hans Kazàn raakte al op zijn negende in de ban van de wereld van illusie, toen hij een goocheldoos cadeau kreeg. Sindsdien ging het snel. In 1973 behaalde hij de derde plaats tijdens het wereldkampioenschap goochelen in de categorie illusionisme. Daarna wist hij decennialang jong en oud te boeien via diverse televisieprogramma’s, zoals ‘Ren je rot’ en ‘Prijzenslag’ en met zijn eigen goochelshow. Zijn kinderen hebben zijn talent meegekregen; in de vorm van het illusionistentrio Magic Unlimited begoochelen Oscar en Renzo en schoondochter Mara wereldwijd hun publiek.
Vlotte babbel versus vingervlugheid
“Maar ik ben geen technisch goochelaar die met vingervlugheid en kaarttrucs het publiek manipuleert”, verklapt Hans. “Ik moet het vooral hebben van mijn vlotte babbel; mijn verhalen zijn de kapstok. Daarbij heb ik me steeds meer toegelegd op telepathie, waarbij je gedachten van je publiek probeert te sturen bij een act. Daarom heb ik ook niet zoveel hinder van Dupuytren. Maar toen ik als beginnend goochelaar merkte dat ik deze ziekte had, zat ik er niet op te wachten. Toen heb ik regelmatig trucs moeten aanpassen.” Op zijn zeventiende kreeg Hans tijdens het voetballen een schop tegen zijn hand. Vanaf dat moment werd de ziekte van Dupuytren – die niet voorkwam in de familie – actief, want al snel gingen twee van zijn vingers aan zijn linkerhand krom staan.
Met een kom droge rijst oefenen
In totaal heeft Hans zich vier keer operatief laten behandelen door de strengen door te laten snijden. “Artsen zijn gelukkig altijd voorzichtig omgegaan met mijn hand; misschien waren ze zich bewust van het belang ervan voor mijn werk. De sneetjes zien er in ieder geval keurig uit. Vervolgens was het herstellen en oefenen. Dat was een kwestie van mijn hand in een kom droge rijst te laten graaien om het weer soepel te krijgen. Zo’n vier maanden na de operatie kwam mijn vingervlugheid vaak weer terug. Eigenlijk hadden mensen eens moeten weten, hoe ik met mijn kromme vingers die trucs deed.“
Onderzoek kan verlichting geven
De laatste tien jaar heeft Hans geen behandeling meer laten doen. Primair omdat zijn chirurg met pensioen ging, maar het momentum kwam goed uit. Enerzijds wilde Hans zijn goochelcarrière afbouwen, anderzijds was de bewegingsvrijheid er nog, hoewel ook zijn rechtervingers krommer gaan trekken. “Ja, beide handen plat op tafel leggen lukt me niet meer, net zoals kleingeld uit mijn broekzak halen lastig gaat, maar verder mag ik niet klagen. Vooruit kijken wil ik niet; ik geniet van het nu. Wel zijn er genoeg anderen met veel ernstiger klachten. Voor hen is onderzoek naar effectievere behandelingen belangrijk. Dat kan echt een stuk verlichting geven. En we weten er eigenlijk ook nog maar zo weinig van. Ik heb tijdens een internationaal Dupuytren-congres nog een lezing gegeven. De aanwezigen vonden me vanuit mijn rol als goochelaar bijna een bezienswaardigheid. Het is misschien ook wel een krankzinnige ziekte, maar je kunt er gelukkig goed mee leven.”